
Het Hanzeverleden van Doesburg; de grote Pinkstervergadering van 1447
In de aanloop naar de grote Pinkstervergadering, de Trinitatis, van het Hanzebestuur op 28 mei in Lübeck komen de Overijsselse, Gelderse en Kleefse steden op verzoek van de Westfaalse Hanzestad Münster op 22 april 1447 in Deventer bijeen. De groep, aangeduid als ‘de Zuiderzeesteden’, belooft samen op te trekken en te werken. Dat is een noodzakelijk initiatief als tegenwicht tegen de neiging van Lübeck om zoveel mogelijk de baas te spelen. Die houding van de Oostzeestad stimuleert de groep alleen maar om zoveel mogelijk haar eigen gang te gaan.

De groep komt sterker te staan als de steden Emmerich, Wesel en Duisburg uit het hertogdom Kleef en enkele Westfaalse steden, met name Keulen en Münster, zich aansluiten. De uitgebreide groep wordt dan het Keulse Drittel genoemd en vervolgens het Viertelteil, als vierde grote groep naast de al bestaande clusters van Hanzesteden in Midden- en Oost-Europa.
Gespuis
Doesburg wordt in Lübeck vertegenwoordigd door Zutphen. Die stad is al langer lid van de Hanze en heeft zelfs een zetel in de vergadering in Lübeck. De reis naar Lübeck is geen eenvoudige onderneming. Reizen in die tijd kost veel tijd en is dus duur. Soms zijn kooplieden van een Hanzeaat, zoals een lidstad ook wel wordt genoemd, maandenlang onderweg, naar Riga in Lijfland bijvoorbeeld of zelfs naar Novgorod in Rusland. De verre reizen zijn vaak niet zonder gevaar. Het wemelt in het binnenland van het gespuis, en ook op zee is het niet echt pluis.
Voordelen
De voordelen van het lidmaatschap van de Duitse Hanze zijn evident: gezamenlijk inkopen is goedkoper, het aantal verkoopcontacten is veel uitgebreider en ook samen reizen is veiliger. De vorsten onder wier gezag de steden opereren, stimuleren de samenwerking. Dat komt ook hun schatkist ten goede, door toenemende belastinginkomsten en tolgelden! Natuurlijk houden zij wel in de gaten dat de steden niet te veel macht naar zich toetrekken.
Samen sterk tegen de rest
Het reisgezelschap bestaat uit een bonte verzameling vertegenwoordigers van Gelderse en Kleefse steden. Lübeck, de centrale stad in het handelsweb aan de Oostzee, is op de hoogte van de economische vooruitgang van de kandidaat-leden. Met in het achterhoofd het uitgangspunt – samen sterk tegen de rest – honoreerde het bestuur van de Hanze de zoveelste bede van Doesburg en andere steden van de Zuiderzeegroep om lid te mogen worden.
Gerommel met gewichten

Natuurlijk zijn er strenge voorwaarden: zo moeten nieuwelingen maten en gewichten gelijkschakelen. Daarbij ligt het voor de hand dat de normen van de dominantste stad in het westelijke kwartier, Keulen, worden overgenomen. Maar voor de kooplieden is het lastig, overal die verschillende afrekeningen. Doesburg drijft handel met steden langs de IJssel – die al langer lid zijn van de Hanze – maar ook met verder weg gelegen steden in Oost-Engeland, Noord-Frankrijk en Westfalen, tot Schonen (Skane) in Zuid-Zweden aan toe. En altijd is er gehannes en gerommel met maten en gewichten.
Hanzebestuur
In Lübeck wordt de Zuiderzeedelegatie, met de Doesburgers, minzaam ontvangen. Zutphen voert het woord en stelt de aspirant-leden voor aan het Hanzebestuur. De Zutphenaren kennen het bestuur en gaan min of meer als gelijken met hen om.
Machtsmisbruik
Meer min dan meer trouwens: voorzitter Lübeck zetelt aan het open einde van de enorme u-vormige vergadertafel. Er is plaats voor 46 leden. Arnhem zit rechts op zetel vijf, Zutphen vinden we drie stoelen verder, Deventer zit op tien en Nijmegen op elf. Keulen zit helemaal aan de overkant van de tafel. Tussen Keulen en Lübeck botert het niet. De Oostzeestad neigt volgens de Keulse kooplieden te veel naar machtsmisbruik. Dat is voor Keulen reden om meer aansluiting te zoeken met de Zuiderzeegroep. De Keulse kooplieden hebben overal contacten en leveren superieuren producten uit Engeland, Vlaanderen, Scandinavië, Venetië en Bohemen. Wie voor het eerst in Keulen komt, kijkt na het eerste bezoek aan de handelshuizen, kaden en taveernen zijn ogen uit naar de pracht en praal die de stad uitstraalt.
Richterambt Doesburg
Doesburg kan in Lübeck goede papieren overleggen. De stad heeft haar bestuur op orde, heeft sinds 1237 stadsrechten en mag vanaf 1340 namens de graaf van Zutphen rechtspreken in een richterambt. Dat richterambt omvat ook de omringende dorpjes en is gehoorzaam aan het gezag van de paus, de graaf en de keizer. Voor kooplieden is het ambt een veilig gebied om handel te drijven. Heel belangrijk is ook dat Doesburg kan bogen op goede contacten met de Ridderlijke Duitse Orde. Die orde heeft haar hoofdkwartier, de Mariënburg, in het huidige Noord-Polen. Het is niet ondenkbaar dat persoonlijke contacten tussen Doesburgers en leden van de Orde hebben bijgedragen to de vestiging van de orde in de Doesburgse Commanderije.
Geen stapelrecht
De Doesburgse kooplieden en magistraat vinden het wel jammer dat de stad geen stapelrecht krijgt. Doesburg is daar met nauwelijks 3000 inwoners gewoon te klein voor. Daar komt nog bij dat de stad te maken heeft met grotere steden als Arnhem, Zutphen en Deventer. Deze hebben voor een aantal producten stapelrecht en waken daarover als een wolvin over haar welpen.
Gelukkig heeft Doesburg wel twee jaarmarkten, die veel omzet genereren. Ook de weekmarkten doen het goed. De aantrekkingskracht van de Doesburgse markten op de regio is groot. Veel plekken in de stad herinneren nog aan de waren en producten die er ooit werden verhandeld, zoals Paardenmarkt, Vismarkt en Roggestraat. De stad profiteert daarnaast van de vrijstelling van de belangrijke tol in Lobith / Tolkamer en in Nijmegen, Tiel en Zaltbommel.
Doesburg is een kruispunt van handelsroutes
Hoewel Doesburg relatief ver van de Noord- en Oostzee is verwijderd, ligt de stad toch vrij gunstig. De IJssel en Oude IJssel vormen een kruispunt van handelsroutes. In Doesburg meren schepen aan uit Hollandse en Betuwse steden, uit Arnhem en Nijmegen, het Rijnland, Friesland en zelfs uit Scandinavische streken. Handelaren slaan hier hun goederen over en nemen nieuwe in. Hout, zout, vis, bont, graan, wijn, bier, bijenwas, pelzen en laken wachten op verder transport of om ter plaatse te worden verhandeld. Kooplieden, bontgekraagd en fluweelgemutst, lopen zenuwachtig heen en weer. Is er aangekomen wat was afgesproken? Zijn de afspraken nagekomen?
De IJssel wordt ondieper
Koggeschepen deinen log en traag mee op het trage water. Traag, ja, want de IJssel wordt ondieper. Het is een bron van zorg voor kooplieden en stadsbestuur. Straks kunnen de schepen uit Kampen, Arnhem of Keulen de stad niet meer bereiken. Er wordt geld uitgetrokken voor baggerwerk. Steeds opnieuw, want het bereikbaar houden van de haven is voor de Doesburgse economie van levensbelang. Kleinere schepen dan de koggen verlenen af en toe goede diensten, zoals de zomp die over de Oude IJssel het handelsverkeer met Isselburg onderhoudt of overgeslagen goederen heen en terug naar Zutphen vervoert.
De vetste haring van het noorden
Tijdens handelsexpedities wil het nog wel eens spannen. Doesburgse kooplieden en vissers komen al tientallen jaren in Schonen in Zuid-Zweden. Daar halen zij haring, de vetste van het noorden, maar onderweg worden ze vaak aangevallen door piraten, de zogeheten victualiënbroeders. Ook de vorsten in die streken proberen profijt te halen uit de winstgevende activiteiten van de kooplieden, en heffen onevenredig hoge tolgelden. Dat leidt op een goed moment tot een strafexpeditie van Lübeck tegen de Deense koning. De Zuiderzeesteden die bij de Hanze zijn aangesloten, moeten bij dreigende conflicten steeds een volledig bewapend schip aan Lübeck leveren; Doesburg moet één gewapende persoon leveren.
Hanzevloot
Ook de steden in Holland en Zeeland kunnen vervelend doen. Die kijken jaloers naar de lucratieve handelscontacten die de IJssel- en Zuiderzeesteden sluiten met hun partners aan de Oostzee. Er wordt niet geaarzeld om de Gelderse kooplieden de voet dwars te zetten. Zo worden de victualiënbroeders ingezet om de hanzesteden Bremen en Hamburg lastig te vallen. Hollandse schepen die graan leveren aan Kopenhagen worden in beslag genomen; de bemanning wordt overboord gezet. De Hanze is machtiger dan menig vorst of zelfs koning.
Waldemar IV van Denemarken kan daar over meepraten. De Hanze steunde de zwakke Zweedse koning Albert in diens strijd tegen de druistige Deen. Resultaat: Albert won in 1370, met tal van privileges voor de Hanze als gevolg.
Lingua franca
De delegatie uit de Nederlanden en de gastheren kunnen elkaar goed verstaan. Zij spreken Middelnederduits, de lingua franca die de Doesburgers ook op de handelskade horen. Maar de ontmoeting verloopt voor de Doesburgers teleurstellend. De stad moet zich in Lübeck nog steeds laten vertegenwoordigen door grote zus Zutphen. Wel mag de stad voortaan zelfstandig de vergaderingen in Keulen, de zogeheten Drittestage, bijwonen. In feite verandert er niets wezenlijks, en ook het wantrouwen blijft hangen. De Doesburgers vragen zich af of het bijpraten over de Hanzebijeenkomsten in Lübeck door Zutphen wel objectief en nauwkeurig gebeurt. Die kooplieden van daar blijven toch concurrenten, nietwaar?
De Zwarte Dood
Na een lange en slopende reis terug is de delegatie weer terug in het veilige Doesburg. In het schepenhuis wordt verslag uitgebracht. Er is ook aandacht voor de keerzijde van de medaille: de armoede. In Doesburg wordt veel gebedeld en sommigen hebben te weinig te eten of geen dak boven het hoofd
Gelukkig is er altijd wel een helpende hand uit het convent, het vicariehuis of de kerk. Ook zijn er kooplieden met een min of meer gevulde beurs die zich om de armen bekommeren. In de gilden hoeven de leden zich niet zoveel zorgen te maken. Daar wordt naar vermogen voor de minderbedeelden gezorgd. Als de Zwarte Dood weer eens rondwaart, is iedereen bang voor de ander. Met de boten die uit alle windstreken afmeren, sluipt allerlei ongedierte de stad binnen en raken besmet bewoners met de pestbacil. Veel mensen sterven een gruwelijke dood. Zij worden buiten de stadsmuren in een diepe put gegooid.
Jacobakannetjes

Het hout dat in Doesburg wordt gebruikt, wordt voornamelijk ingevoerd vanuit Scandinavië. De koggen van de Gelderse Hanzesteden varen in konvooi rond Denemarken naar Schonen in Zuid-Zweden. De schepen zijn zwaar beladen met vaten wijn, molenstenen uit de Eifel, jacobakannetjes uit Siegburg, en soms luxe goederen als Vlaams laken en Oosterse zijde. Wierook en andere producten uit de streken rond de Middellandse Zee worden in Keulen gestapeld en naar andere Hanzesteden vervoerd.
Meer dan eens moeten de schepen zeerovers van zich afslaan. Daarvoor hebben de steden potige vechtersbazen in dienst. Soms loopt een treffen slecht af voor de Geldersen. Dan raken zij minstens de lading kwijt. Gelukkig neemt de Hanze steeds meer maatregelen tegen deze zogeheten victualiënbroeders.
Verzanding van de IJssel
Er zijn zorgen over de IJssel, de belangrijkste aan- en afvoerroute. De verzanding van de rivier neemt ondanks allerlei maatregelen steeds verder toe. Men heeft al enkele keren zogenaamde zompen moeten inhuren, een ander scheepstype, om hout uit Zutphen te halen. Als gevolg van deze problemen richt men zich steeds vaker op het achterland van de Oude IJssel. In Westfaalse steden die tot het Keulse Kwartier behoren, zoals Bocholt en Borken, ligt veel hout uit de omringende wouden te drogen. Er is ook wel eens met Zutphense vakbroeders overlegd over het inkopen van hout uit de Veluwe, maar dat is bij gebrek aan vaarwegen lastig aan te voeren. Bovendien worden de landwegen daar onveilig gemaakt door rovers.
Vrede van Utrecht
Sommige vorsten, zoals met name de Engelse koning Hendrik VI, kijken met jaloezie naar de lucratieve activiteiten van de Hanzesteden. Hendrik trekt in 1447 de voorrechten van de Hanzesteden in en geeft zelfs toestemming tot het beroven van Hanzeschepen. Dat brengt Lübeck ertoe om Engeland in 1467 de oorlog te verklaren. Met de Vrede van Utrecht loopt die oorlog in 1474 gunstig af voor de Hanze.
Hoewel de Hanze de verloren gegane privileges terugkrijgt, heeft de oorlog met alle bijkomende negatieve effecten het verval van de organisatie bespoedigd. Bovendien zijn Hollandse steden als Brielle, Rotterdam en Amsterdam en Zeeuwse als Middelburg en Zierikzee onstuitbaar in opkomst. Hun schepen zijn groter en sterker en steken die van de Hanze letterlijk en figuurlijk de loef af in de strijd om de hegemonie in het Oostzeegebied.
De opstand
De glorie van het intensieve handelsverkeer tussen de bijna 200 Hanzeaten verbleekt in de loop van de 16de eeuw. Dat gebeurt niet alleen in Doesburg, maar ook in de andere steden langs de IJssel en verder weg in Oost- en Noord-Europa. De vergadering van 1564 in Wesel wordt nog door tien Nederlandse Hanzesteden bezocht, waaronder Doesburg met burgemeester Johan Suir en raadsman Win. Van Hoen. Drie jaar later zijn alleen Kampen, Zwolle, Deventer en Doesburg nog aanwezig bij een bijeenkomst in Emmerich. In oktober van hetzelfde jaar, in Keulen, zijn alleen Roermond, Venlo, Bolsward en Stavoren van de partij. De steden in de Nederlanden zijn verwikkeld in een opstand tegen het wettige, Spaanse gezag. De handel heeft daar zwaar onder te lijden.
Straetman
Uit die roerige tweede helft van de 16de eeuw kennen we vandaag nog de naam van de Doesburgse koopman Niclaes Verstraten. Verstraten, alias Straetman, was actief in Hanzeverband. Zijn familie dreef al generaties lang handel van Brussel tot Kopenhagen. In die laatste stad woonde en stierf Niclaes’ vader. Van Straetman jr. is niet veel meer bekend dan dat hij in 1610 is overleden en in de Martinikerk in Doesburg begraven. Zijn grafzerk, voorzien van een familiewapen, is er nog steeds. Niclaes en zijn vrouw Gertruid verkeerden in Doesburg in hogere kringen, zoals met de familie Baerken aan wie zij gelieerd zijn. Een zoon van Gertruit Verstraten en Hendrik Heijendal trouwde in de eerste helft van de 16de eeuw met Wendelina Baerken, de dochter van burgemeester Hendrik Baerken, en een dochter van eerstgenoemd echtpaar met Wendelina’s broer Wilhelm, eveneens burgemeester van Doesburg.
Ontwikkeling van Europa
In de oude Hanzesteden bestaan nog veel monumentale panden als bewijs van een rijk Hanzeverleden. Dat duurde van de eerste centrale Hanzebijeenkomst in 1356 tot de laatste in 1669. Een Doesburgs icoon uit die tijd is De Waag, die stamt uit de 15de eeuw. Hier werden verhandelbare goederen gewogen, waarna bezoekers een pint konden wegklokken. De stedenbond, die zich uitstrekte van Engeland tot in Rusland en van midden-Noorwegen tot Noord-Frankrijk had ten minste één grote zee onder controle. De Hanze heeft het drie eeuwen uitgehouden en drukte een onuitwisbaar stempel op de politieke en culturele ontwikkelingen van Europa. Doesburg heeft daar, afgezien van de jaarlijkse contributie aan de Hanze, een flinke kloostermop aan bijgedragen.

Colofon
Research en tekst: Herman Staring
Bronnen:
Stadsarchief Kampen, Stadsbestuur Kampen, 1251-1813
Wikipedia, Wikimedia Commons
Gelders Archief, Algemene Documentatiecollectie Gelders Archief
Heritage Auctions Europe
Kamperkogge.nl, Oudegewichtjes.nl, Koelner-dom.de
Eindredactie: Theo Maas
Vormgeving: Han Jansen
Doesburg, november 2022
Meer weten?
De Duitse Hanze
De Duitse Hanze was een organisatie van samenwerkende handelssteden in Noord-Europa. De organisatie werd in 1356 opgericht als opvolger van de Hanze van kooplieden die al sinds halverwege de 12e eeuw actief was in het Oostzeegebied.

[klik/tik voor groot]
Lees verder >
Gaandeweg verwierf zij een monopoliepositie in de handel met met talrijke producten uit die streek. De kogge was het meest geschikte scheepstype voor het vervoer ervan. De Hanze bereikte haar doel meestal door overleg en diplomatie, maar schroomde ook niet tot een boycot over te gaan of geweld te gebruiken (oorlogen tegen Denemarken, Holland en Engeland).
Lübeck
Lübeck, de belangrijkste Hanzeplaats, kreeg stadsrecht in 1160. De stad ligt gunstig aan de Oostzee en is een vrije Rijksstad, dat wil zeggen: zij valt direct onder de bescherming van de keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie en heeft geen last van een bemoeizuchtige of hebberige edelman uit de buurt. Lübeck is autonoom en wijs genoeg om haar handelsmacht te delen met andere grote steden als Londen, Brugge (later ook Antwerpen), Bergen, Novgorod en Keulen.
Stapeldwang
In 1447 dreigt het Hanzebestuur met stapeldwang van Vlaams, Brabants en Hollands laken ten behoeve van Brugge, wat zeer ten nadele van onder andere Overijsselse, Gelderse en Westfaalse steden zou zijn. Stapeldwang houdt in dat producten uit een bepaalde streek of langs bepaalde wegen af- en aangevoerd moeten worden naar de markt in een stapelplaats, om daar overgeladen te worden; soms ook met verkoopplicht.
De Hessenweg
Er was één handelsroute over land die voor Doesburg van belang was: de Hessenweg Münster – Amersfoort. Een hessenweg leidde meestal door onbewoond of dunbevolkt gebied. Omdat dit ideaal is voor bandieten om toe te slaan, is vervoer in een konvooi noodzakelijk. De Hessenweg in Hoog-Keppel, ten oosten van Doesburg, herinnert aan die tijd. Deze hessenweg had door de langere as van de Westfaalse wagens een bredere spoorbreedte dan gebruikelijk in de Nederlanden, waardoor meer goederen konden worden gestouwd. Deze karren werden door hun afwijkende afmeting in de steden geweerd.
Het machtige Keulen is gekrenkt
Hoe machtig Keulen in die tijd was, blijkt wel uit het volgende incident, dat grote gevolgen had:Toen hertog Arnold van Gelre een partij stokvis van een Keulse koopman in beslag had laten nemen, voelde de Rijnlandse Hanzestad zich gekrenkt. De stad nam strafmaatregelen waar alle Gelderse steden door werden getroffen.
Lees verder >
Toen in Gelre de onvrede over dit optreden van de blunderende hertog groeide, achtte Arnolds zoon Adolf de tijd rijp om zijn vader voortijdig op te volgen. In 1465 zette hij hem gevangen.

[klik/tik voor groot]
Hertog Jan van Kleef zag zijn kans schoon om meer invloed in Gelre te krijgen en steunde Arnold. Doesburg, Arnhem en Wageningen werden veroverd. In Doesburg slaagden de Kleefse troepen er in de nacht van 30 op 31 december 1467 door verraad van de schepenen Peter van Boetbergen en Jan van Beeck in, de stad in handen te krijgen. De bevolking kreeg te maken met vernieling, plundering en bruut geweld en een deel van de mannelijke inwoners werd weggevoerd naar Arnhem, Zevenaar en Kleef.
Adolf op zijn beurt versloeg in1468 de Kleefse troepen in Straelen (Opper-Gelre) waarna hij de verloren gegane steden weer terugkreeg. Hij had zich echter vergist in de machtigste edelman van zijn tijd, Karel van Bourgondië, bijgenaamd de Stoute. Die dwong hem zijn vader in diens recht als hertog van Gelre te herstellen. Met de twee Doesburgse verraders liep het slecht af. Met Adolf trouwens ook. Karel was de lachende derde: hij werd door Arnold benoemd tot erfgenaam van Gelre.
De Zwaardbroeders
Na de derde kruistocht (1192), die niet had geleid tot het beoogde doel: de verovering van Jeruzalem, zochten de leden van de Ridderlijke Duitse Orde, vooral edelen en adellijke monniken, nieuwe zingeving. Noord-Duitse kooplieden uit Lübeck en Bremen haalden de Orde van de Zwaardbroeders (ook Kruistochtveteranen) over om het wilde Oost-Pruisen en Lijfland (een groot deel van de huidige Baltische republieken Estland, Letland en Litouwen) te veroveren en te kerstenen. Die orde ging in 1237 op in de Ridderlijke Duitse Orde die later ook in die regio actief was, en beduidend machtiger was dan de Zwaardbroeders.

Preussisch Holland
De veroveringsoorlogen in de 13de eeuw en de pestepidemieën van de 14de eeuw leidden tot de ontvolking van de Baltische gebieden. Omdat er behoefte was aan nieuw bloed werden bewoners van de streken rond de Neder-Rijn, dus ook uit de Nederlanden, uitgenodigd zich te vestigen in dit gebied, dat werd beheerst door de Ridderlijke Duitse Orde. Er ontstonden vooral vestigingen bij de burchten die her en der werden gebouwd. In Noord-Polen ontstond zelfs een nederzetting die Preussisch Holland werd genoemd, het huidige Paslek (uitgesproken als Paswenk).
Tolvrijstelling
Doesburg profiteert van de tolvrijstelling van Lobith / Tolkamer, Nijmegen en Zaltbommel. Die vrijstelling wordt in 1402 bevestigd door hertog Reinald van Gelre en Gulik, graaf van Zutphen en herhaald door zoon Arnold in 1423. De privileges die hun voorgangers Doesburg in de 14de eeuw verleenden, hadden de stad al een uitstekende basis gegeven om de handel verder te ontplooien.
Niclaes en Diderick Straetman
Niclaes Straetman / Verstraten was een zoon van Hendrick Straetman, die in Kopenhagen woonde en daar waarschijnlijk ook is gestorven. Zijn schoonvader heette Lubbert Straetman. Ook Lubbert was als handelaar actief in Kopenhagen en heeft daar gewoond. Mogelijk was Lubbert een broer van Hendrik, wat betekent dat Niclaes trouwde met een volle nicht. Het opschrift van zijn grafsteen in de Martinikerk in Doesburg luidt: “Hier. leyt. begraven. NICLAES VERSTRATEN. staerf. in. T’…610. den. 14en. O…ber”. (1610 oktober 14, Doesburg).
Lees verder >
Toen in Gelre de onvrede over dit optreden van de blunderende hertog groeide, achtte Arnolds zoon Adolf de tijd rijp om zijn vader voortijdig op te volgen. In 1465 zette hij hem gevangen.
Diderick Straetman was de vader van Hendrik Straetman, dus de grootvader van Niclaes. Diderick woonde in Kleef. Op 3 april 1572 werd hij door keizer Maximiliaan van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie benoemd tot paltsgraaf (vertegenwoordiger van de keizer in een bepaald gebied). Daarom was hij bevoegd om gedurende de regering van Maximiliaan en diens opvolgers overal in het rijk notarissen en rechters aan te stellen. In 1588 werd hij genoemd als landschrijver in Kleef. In 1603 was hij in Kleef actief als notaris.
Over de auteur
Herman Staring (Arnhem, 1944) is voormalig docent geschiedenis en biologie en voormalig correspondent van het Doesburgs Streekblad en dagblad De Gelderlander. Staring schreef voor HetHuisDoesburg het boekje ’Robert Jacob Gordon, wetenschapper en nog veel meer.’ Van zijn hand verscheen ook ‘Tot het einde der tijden, een kleine geschiedenis van de begraafplaats aan de Bergweg in Velp’, ‘Koninginnedag Doesburg 1998’ en voor Doesburg Vertelt ‘Alexander Ver Huell, een miskend kunstenaar’ en ‘De mannen van de Blik’.
