De joodse gemeenschap in Doesburg tussen 1400 en 1939
1400 – 1700
1434 Doesburg heeft een Jeuden of Joedenstraat; later Jodenstraat.
1453 Vermelding van een Doesburgs huis ‘de Lumberden’.
1603 Jacob de Meijne is lombard, ook wel leentafelhouder genoemd.
1608 Gabriel de Ollaria is een aantal jaren leentafelhouder in de Koepoortstraat. Zijn bediende Jan Peer Paveijs neemt de vergunning over.
1639 De Amsterdamse joden Godschalck Isac en Symon Levi krijgen toestemming zich in Doesburg te vestigen en een bank van lening te openen. De jaarlijks verschuldigde ‘pachtsom’ bedraagt 100 gulden en wordt verlengd in 1645 en 1656. Ze zijn onder andere vrijgesteld van wacht, garnizoen en ‘yen’ (het openhouden van de grachten). Ze krijgen grond voor een joodse begraafplaats.
1660 De Korte Koepoortstraat heet Corte Jodenstraat.
1669 Symon Levi runt de leenbank samen met de weduwe van Godschalck.
1673 Godschalck’s zoon spant een proces aan tegen zijn compagnon Symon Levi, de ruzie wordt bijgelegd.
1677 Beide heren nemen kassier Isack Jacobs aan.
1683 Symon Levi overlijdt en Levi Simons neemt de bank over.
1680 Isack Jacobs is naast kassier ook actief als slager, glazenmaker en heeft allerlei ‘handeltjes’. Hij komt regelmatig in botsing met de gildes.
1684 Abraham Salomon Heijman wordt bankhouder (‘Heer van Keppel’ staat voor hem garant voor 5000 gulden).
1700 – 1800
1708 Aanstelling Rabijn Moses
1710 Godschalck’s zoon Ephraim en zijn vrouw Vrouwken, woonachtig op de hoek van de Kerkstraat en de Gasthuisstraat, worden van diefstal beschuldigd. Zoon Berent leent ook geld uit.
1712 De magistraat verordonneert twee keer dat Ephraim en zijn zoon Doesburg binnen 48 uur moeten verlaten.
1716 De 24-jarige Gabriël Polak zweert op het koor van de Hervormde Kerk het joodse geloof af.
1717 De Amsterdamse Benedictus Goltsmit volgt A.S. Heijman op als leenbankhouder. Abraham woont in een huis tussen de Vismarkt en het Mariabeeld (nu de Roggestraat).
1723 Voormalig Doesburgs leenbankhouder A. S. Heijman, sinds 1720 woonachtig in de Meipoortstraat, wordt opgepakt. Hij is een van de leiders van een roversbende die actief is in Overijssel en Gelderland. Hij wordt gegeseld, vastgebonden aan de galg en gebrandmerkt. Hij krijgt twaalf jaar tuchthuis. Zijn vrouw en kinderen moeten Doesburg én de provincie verlaten.
1728 B. Goltsmit verdwijnt met de noorderzon omdat burgemeester Rasch een proces tegen hem heeft aangespannen.
1731 Na het vertrek van Goltsmit worden zijn bezittingen door stadssecretaris Van Lamzweerde verkocht.
1738 De uit Kleef afkomstige Beer Levi Gomperts en Philip Beer Gomperts van de bekende joodse bankiersfirma worden de leentafelhouders in Doesburg. Eerstgenoemde koopt met zijn vrouw in 1740 een huis en hof in de Koepoortstraat en vestigt daar de leenbank tot 1754. Beer Levi’s zoon Philip Levi Gomperts neemt het bedrijf over.
1757 Levi Goltsmit is als ‘marskramer’ actief in de regio. Voor hem wordt het burgerschap van de stad aangevraagd.
1750 De Jodenstraat wordt de Koetsveldstraat.
1773 David Levi Haas woont in bij zijn oom, de eerdergenoemde P.B. Gomperts.
1776 Het is joden verboden in Doesburg waren op markten te verkopen.
1780 Philip Levi Gomperts heeft een geschil met zijn buurvrouw Agnes Amelia baronesse van Pallandt. Hij wint.
1781 Philips oom P.B. Gomperts ligt ook in de clinch met de baronesse.
1783 David Levi Haas en zijn vrouw kopen een huis aan de Veerpoortstraat.
1788 Jacob Saul Moses, rabijn.
1789 Ook in Gelre en het graafschap Zutphen wordt het joden verboden familieleden te huisvesten en onder andere ‘lommerd te houden’ en panden te belenen.
1792 De zoon van Philip Beer Gomperts verkeert in financiële moeilijkheden.
1796 De burgerlijke gelijkstelling is een feit (er mag geen onderscheid meer worden gemaakt tussen joden en niet-joden). Er wonen op dat moment drie joodse gezinnen in Doesburg.
1798 David Levi Haas runt de leenbank (vermoedelijk vanuit de Veerpoortstraat).
1798 Vijftien joden in Doesburg woonachtig.
1799 Verzoek van de vrouw van David Levi Haas om haar man vrij te laten. Deze wordt ervan verdacht elfduizend gulden illegaal naar het buitenland te hebben uitgevoerd.
1800 – 1939
1800 Joden moeten een eed afleggen.
1801 Benjamin Simon Katz krijgt geen toestemming zich in Doesburg te vestigen. Hij dreigt uitgezet te worden omdat hij te arm is. Twee Dremptenaren staan garant en het gezin Katz mag blijven.
1802 Geschil met de Gereformeerde Kerk inzake gelden van David Levi Haas, voormalig joods koopman en leenbankhouder. Hij wordt opgevolgd door een aantal niet joodse bankiers (onder andere Doyer en Boland). De Doesburgse gemeente probeert joden te weren door te stellen dat er nooit meer dan twee of drie joodse gezinnen in Doesburg hebben gewoond.
1803 Alexander Mozes Cohen (30 jaar) wordt beticht van de diefstal van twee koperen kandelaars. Hij wordt voor het leven verbannen.
1807 Vrijgezel Godschalck Marcus mag na garantiestelling door Gerard Heyting en Reinier Bloemendaal en betaling van 300 gulden inwonen in Doesburg.
1808 De gilden zijn afgeschaft; alle beroepen zijn nu ook toegankelijk voor joden.
1809 39 joden zijn in Doesburg woonachtig.
1809 Opheffing in Doesburg van collecteverbod voor joden.
1811 Slager Jacob Roosendaal en Sara Simons uit Hummelo vestigen zich in Doesburg met garantie van de diaconie van de Joodse gemeente in Doetinchem (‘We nemen ze weer terug als het moet’). Koopman P. Cavadino, logementhouder Gerbrand Heijtink uit Doesburg en ‘bankhouder’ Levi Philip (Doetinchem) staan garant.
1813 Er wonen zeven joodse gezinnen in Doesburg, veelal onbemiddeld. Dit zijn: koopman Benjamin Wolff, slager Hertz van Bingen, koopman en loterijslijter Salomon Groonheim, slager Benjamin Katz, slager Jacob Roosendaal en koopman en slager Salomon Gompertz en slager Michael Levy.
1813 Joodse school onder leiding van Levy Godschalk.
1828 Gazan Isaac Levie (29 jaar) uit Amsterdam vestigt zich in Doesburg om voor te gaan, kosjer te slachten en godsdienstlessen te geven. Hij woont tot zijn dood in 1877 in Doesburg.
1840 Doesburg telt 556 huizen die door 709 huishoudens worden bewoond. Onder de 4000 inwoners zijn 108 joden.
1869 103 joden in Doesburg woonachtig.
1877 Opheffing van de Doesburgse Bank van Lening.
1899 78 joden in Doesburg woonachtig.
1930 41 joden in Doesburg woonachtig.
1933 In ‘Hof Gelria’ wordt de afdeling Doesburg van de NSB (De Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland) opgericht. In de loop van de jaren dertig wordt de Doesburgsche Courant steeds nationaal-socialistischer.
1936 De Gereformeerde Synode verklaart dat de beginselen van de NSB onverenigbaar zijn met de gereformeerde geloofsbelijdenis.
1937 Joden mogen niet langer lid zijn van de NSB. Burgemeester Nahuys vraagt bewoners opgave te doen van kelders groter dan 75 m2. De Luchtbeschermingsdienst wordt opgericht. Alle Cohens – vanaf 1866 woonachtig in Doesburg – zijn uit Doesburg vertrokken.
1938 De familie I. van Gelder-Meijers vestigt zich in Doesburg. Het garnizoen keert terug. In november komt Doesburgs burgemeester Nahuys 7 joodse kinderen te hulp op een station. In het ‘Oude Huis’ in Laag Keppel is een kolonie van oud- Palestinagangers gevestigd.
1939 Op 28 augustus wordt de algehele mobilisatie afgekondigd.
